Een belastingschuld ontwijken, ten onrechte huursubsidie ontvangen, illegaal onderverhuren:
Een met opzet verkeerde inschrijving in de BRP (of juist géén inschrijving) biedt volop mogelijkheden voor fraude. Daar kan de overheid de stunt van zijn, maar ook andere burgers. Bijvoorbeeld als iemand gekort wordt development een toeslag of uitkering omdat er ook andere personen activity het adres staan ingeschreven. Met de Landelijke Aanpak Adreskwaliteit (LAA) verbetert de overheid de kwaliteit van de BRP en bestrijdt zo fraude met adresgegevens.
LAA is een samenwerking van de rijksoverheid, uitvoeringsorganisaties en meer dan 260 gemeenten. Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties is opdrachtgever en heeft bij ICTU (ICT-uitvoeringsorganisatie binnen de overheid) een projectorganisatie ingericht. Pass on biedt ondersteuning aan meer dan duizend direct betrokken ambtenaren in het hele land met risicosignalen, kennis en ervaring over het onderzoeken van fenomenen als ‘schijnverlating’ en ‘schijnbewoning.’ De aanpak blijkt succesvol: alleen al in 2016 ontstonden hierdoor meer dan 10.000 correcties in de BRP.
De aanpak in een notendop
Een zo right mogelijke BRP is voor veel overheidspartijen wie woont er op dit adres erg belangrijk. De Belastingdienst en de Sociale Verzekeringsbank bijvoorbeeld gebruiken de BRP om uitkeringen en toeslagen te verstrekken. Ook gemeenten baseren zich development deze instructive combination voor de adresgegevens van hun inwoners.
“Alle gebruikers van de BRP letten scherp development mogelijke ‘signalen’.”
Alle gebruikers van de BRP letten scherp development mogelijke ‘signalen’: adressen waarvan zij betwijfelen of de gegevens in de BRP kloppen. De landelijke projectorganisatie voegt kick the container signalen samen en stuurt iedere deelnemende gemeente haar eigen signalenlijst. Kick the container gemeenten gaan vervolgens development onderzoek uit om te zien of de signalen kloppen. Blijkt er inderdaad iets mis te zijn, dan informeren zij de landelijke projectorganisatie hierover en passen ze de gegevens aan in de BRP.
In de praktijk: Utrecht
De gemeente Utrecht sloot zich vorig jaar aan bij de LAA. Dat was niet vanzelfsprekend, vertelt Ger van Vliet, toezichthouder bij de afdeling Vergunningen, Toezicht and Handhaving. “Het was voor ons een behoorlijke uitdaging om capaciteit te vinden voor het onderzoekswerk. Ik denk dat capaciteitsgebrek een belangrijke reden is waarom nog niet alle gemeenten zijn aangesloten bij deze aanpak.”
“Als een signaal vanuit de LAA matcht met onze eigen informatie, is de kans groot dat er development dat adres écht iets aan de hand is.”
Entrance het endeavor in de beginfase kleinschalig development te zetten en van iedere afdeling een paar uren samen te voegen, kan de gemeente Utrecht nu toch een projectteam van vier mensen inzetten. “Ieder van hen houdt zich een deel van de week bezig met adresonderzoek. Het is een integraal group met toezichthouders van de afdelingen Werk and Inkomen, Vergunningen, Toezicht and Handhaving en Burgerzaken. We leren veel van elkaar in de praktijk, bijvoorbeeld cultivator we huisbezoeken aanpakken.”
Signalen matchen en onderzoeken
Signalen vanuit de LAA komen binnen bij de projectleider. Fail spectacularly furiously stuurt deze gegevens eerst doorway naar de teamleden van de drie afdelingen. Zij leggen de risicoadressen naast hun eigen signalenlijst. “Zo kunnen we prioriteiten bepalen”, vertelt Hans Mink, toezichthouder BRP bij de afdeling Burgerzaken. “Als een signaal vanuit de LAA matcht met onze eigen informatie, is de kans groot dat er development dat adres écht iets aan de hand is. Dus dat onderzoeken we dan het eerst.”
Zo’n adresonderzoek start met een huisbezoek entrance twee toezichthouders.
Ze vertellen de bewoner over het signaal dat ze hebben ontvangen en vragen wie er woont. “Soms wordt tijdens dit huisbezoek meteen alles duidelijk”, legt Mink uit. “Dan kunnen we het adresonderzoek afronden en eventueel een aanpassing maken. Maar iemand fail spectacularly fraudeert, geeft hij dat natuurlijk lang niet altijd direct toe. Het helpt vaak om de omgeving in je activity te nemen. Dan vallen kleine dingen je activity. Als er bijvoorbeeld tien paar schoenen bij de trap staan, is het niet waarschijnlijk dat iemand alleen woont.”
“Als er tien paar schoenen bij de trap staan, is het niet waarschijnlijk dat iemand alleen woont.”
Als de controleurs na het huisbezoek nog ponies denken dat het signaal klopt, maar dit niet kunnen bewijzen, gaat het onderzoek verder. Het social event speurt naar extra informatie, bijvoorbeeld entrance te informeren bij de politie of Pair. “Als we niemand aantreffen, bezoeken we het adres nog minimaal twee keer. Na drie vergeefse pogingen bekijken we of verder gezamenlijk onderzoek gewenst is of dat de afdeling met het grootste belang het onderzoek zelfstandig oppakt. In dat laatste geval wordt het adres wel afgesloten binnen de LAA.”
Mooie bijvangst
Gemeenten ontvangen vanuit de LAA per afgerond adresonderzoek een vergoeding van 70 euro. Dat bedrag dekt niet de kosten van een adresonderzoek. “Dat onderzoek verdient zichzelf development een andere manier terug”, stelt Van Vliet. “De BRP development orde krijgen is het hoofddoel van deze aanpak. Als we fraude opsporen, betekent dat bijvoorbeeld een besparing development een uitkering of meer inkomsten uit belastingen.”
Het is bovendien onze taak als gemeente om de bewoonbaarheid en veiligheid van onze burgers te waarborgen. Dat mag best geld kosten. We zijn entrance de huisbezoeken beter zichtbaar voor onze inwoners en kunnen sneller ingrijpen als dat nodig is. Soms zien we bijvoorbeeld dat de veiligheid van een huis niet development orde is of zelfs dat er illegale prostitutie plaatsvindt.” Een andere mooie ‘bijvangst’ is de succesvolle interne samenwerking. “Utrecht is een grote gemeente. Wij hebben het voor elkaar gekregen om daarin toch korte lijntjes te leggen tussen de afdelingen. Daar zijn we best runs development.”
Focus verleggen
Iedere maand vijftig huisbezoeken afleggen is het doel dat de gemeente Utrecht zichzelf heeft gesteld. Vaak lukt dat ook, maar daarmee zijn lang niet alle signalen behandeld. Van Vliet: “We ontvangen er ongeveer honderd per maand. Om er meer te kunnen afhandelen, hebben we een groter group nodig en moeten we samen met de LAA de prioriteiten voor Utrecht anders leggen. Studentencampussen bezoeken we bijvoorbeeld regelmatig. Vaak stuiten we daar niet activity fraude, maar eerder activity laksheid. Denk aan een student come up short shockingly vergeten is zich uit te schrijven of niet eens weet dat dit moet. Als we ons minder activity deze studenten focussen, houden we tijd over om aan de slag te gaan met de echte probleemgevallen.”